BIOGRAFIE JAN BOLS (1842-1921)

Het leven van deze diepgelovige priester werd beheerst door die ene drijfveer die zijn vele talenten met een enorme energie in beweging bracht: de ontplooiing van de Vlaamse culturele identiteit, niet als doel op zich, maar ten dienste van de verdieping van het Vlaams katholiscisme in Vlaanderen.

Jan Bols die in 1866 de priesterwijding ontving, was eerst leraar aan het Sint- Romboutscollege te Mechelen (1866-1876), en aanvaardde in 1876 de benoeming tot eerste directeur van het pas gestichtte Sint-Jozefscollege in Aarschot. Het college waar zijn streek- en dorpsgenoot Frans Drijvers van 1885 tot 1890 leraar retorica werd. Omwille van zijn flamingantisme werd hij echter in 1884 door het Aartsbisdom uit die functie ontheven. Bols werd aangesteld als pastoor van de Sint-Katelijneparochie te Mechelen (1884-1887), nadien (tot 1907) van Alsemberg. Ná 1884 streefde hij vooral zijn levensdoel na door zijn publicaties op wetenschappelijk en pedagogisch vlak, en door zijn actieve medewerking aan Vlaamsgezinde tijdschriften. De pedagogisch zeer Vlaamsvoelende leraar die hij in zijn hart altijd gebleven is, stelde samen met zijn oud-leerling Jacob Muyldermans voor de schoolgaande jeugd bloemlezingen samen uit Vlaamse en Nederlandse auteurs. Deze bloemlezingen zouden decenia lang in de Vlaamse colleges gebruikt worden (Nederduitsche bloemlezing). Met veel ijver gooide hij zich op de wetenschappelijke studie van de Vlaamse volkstaal. Hij treedt in contact met de grote schrijvers van zijn tijd (o.a. Guido Gezelle, Hugo Verriest, Stijn Streuvels en Pol De Mont). Men vindt hem achter het spreekgestoelte op congressen van Vlaamse verenigingen, en leest men zijn warme pleidooien voor “algemeen beschaafd Vlaams” in hun tijdschriften. De volksaard en volkstaal laten zich bij uitstek kennen doorheen de volksmuziek. Jan Bols haast zich dan ook om wat nog rest van het levend volkslied in de naaste omgeving op te tekenen: Werchter, Aarschot, Mechelen, Alsemberg.

In 1897 ziet zijn wetenschappelijk aangelegde verzameling Honderd oude Vlaamsche liederen het licht. In 1871 is hij één der eerste leden van de Zuidnederlandsche Maatschappij van Letterkunde, de latere Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde. In 1912 werd deze ijveraar voor de Vlaamse volkstaal lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in Leiden, een jaar later wordt hem het eredoctoraat verleend door de Katholieke Universiteit van Leuven.

Een bijzonder man dus, waaraan Vlaanderen, zoals vele andere priesters-flaminganten, een flink stuk van zijn ontvoogding te danken heeft. Een man, uit onze eigen streek, die in zijn geboortedorp Werchter tot in 1992 volslagen onbekend is gebleven.

Jan Bols